onsvatdiepad.reismee.nl

Pinguïns en bavianen

In de lange lijst van dieren die we onderweg tegenkomen en die vanwege de uniciteit van de gebeurtenis het vermelden waard zijn, levert Kaapstad ons de pinguïn en de baviaan op. Hiermee is een lange lijst van grote vijf, mestkever, zuidkaper, giraf en haai (die laatste weliswaar in gevangenschap, maar toch) compleet en kunnen we Zuid-Afrika verlaten. Over een dag of negen keren we nog even terug om op Johannesburg Airport over te stappen naar Amsterdam, maar dat is het dan wel. Ons camperavontuur in Namibië wacht ons op, om vier uur vannacht gaat de wekker en om half zeven vliegen we naar Windhoek.

Voordat het zover is, hadden we nog wel twee intensieve dagen in Kaapstad voor de boeg. Op donderdagochtend werden we wakker op een stralende dag – na de regen in Swellendam een welkome afwisseling – en dat betekende dat de Tafelberg niet in de wolken lag, en dan moet je erheen.

Ervaren reizigers als we zijn, weten we dat de rode rondrijdbussen van Citytour een prima manier zijn om de stad te verkennen. Lekker bovenin op het open dek om je heen kijken, hier en daar een foto maken en jezelf verbazen over het belegen commentaar dat in onze eigen taal en accentloos voor ons wordt voorgelezen door vier verschillende stemmen.

Omdat zo’n Citytour alle belangrijke bezienswaardigheden aan elkaar knoopt en omdat ze aan boord kaartjes verkopen voor de kabelbaan naar de top van de Tafelberg, monsteren we onder het zicht van de vuurtoren van Kaapstad aan. De bus ik keurig twee minuten te laat en kost 170 rand per persoon. Dat is 12 euro. En het mooie is, als we onze tickets bewaren, krijgen we op een volgende tour in welke stad dan ook 10 procent korting. Hoppa!

Nadat we het Victoria en Alfred (niet Albert en het waarom wordt behulpzaam uitgelegd via de koptelefoon) Waterfront hebben gehad, rijden we door het centrum van de stad en leren we dat Strand, dat twee kilometer landinwaarts ligt tot de jaren xx de waterscheiding markeerde. Jaja, zo leer je nog eens wat. Een kwartier verderop rijden we omhoog, naar de kabelbaan van de al eerder genoemde Tafelberg. We stijgen uit, lopen de rij wachtenden voorbij met onze wapperende kaartjes en sluiten aan in de wachtrij voor de kabelbaancabines. Binnen geentijd staat we op 1.067 meter hoogte en kijken we uit over de Kaap, de stad en zien we in de verte Robbeneiland liggen. Om ons heen zee, zee en zee. En stad.

We bivakkeren een klein half uur aan de top, verdoen nog wat tijd met koffie en sanitair en nemen dan weer een bakje dalwaarts om weer plaats te nemen in de rode bus van Citytour. Deze gaat slechts één kant om en nadat we de halve stad plus wat mondaine badplaatsen die de voorsteden langs de waterkant markeren hebben gehad, rijden we weer langs de vuurtoren. Daar wordt het eeuwigdurende bandje vanwege de herhaling – de tweede ronde - vervelend, pluggen we uit en laten ons afzetten op het V&A Waterfront. Het is tijd voor lunch.

Die wordt ons geserveerd vanuit een grote markthal, waarbinnen ongeveer vijftig kraampjes staan waar men eetwaren serveert, van kaas en biltong tot shakes en wraps. Alles is te krijgen en het ene ziet er nog beter uit dan het ander. Het wordt een lamswrap met lente-ui en wat andere groentedingetjes en dat wordt aan de picknicktafel buiten in de zon vrolijk verobert.

Nadat we het winkelcentrum even hebben bekeken en we ervan overtuigd zijn dat alles wat wordt aangeboden ook in Holland ruimschoots voorhanden is, vertrekken we naar het Two Oceans Aquarium, waar we net op tijd zijn voor het voeren van de jaagvissen en haaien. Wie zich afvraagt hoe een bassin met 2 miljoen liter water eruitziet, moet maar eens zelf gaan kijken. Het is een machtig schouwspel van continu door elkaar spartelende tonijnen, haaien, schildpadden en ander groot grut.

De terugtocht wordt aanvaard ’s richtings hotel met zwemfaciliteit, maar dat gaat niet zomaar. We nemen een verkeerde route en wordt halfweg lastiggevallen door een bedelaar die is even vasthoudend als overtuigend in zijn wens om iets te ontvangen. Afpoeieren lukt niet, dus er verwisselt een biljet van vrijwel niks van hand tot hand en meneer druipt af. Jammer dat dit gebeurt, want de Zuid-Afrikaan maakte tot op heden een vriendelijke en gastvrije indruk en daar doet deze meneer dus afbreuk aan. Een min-1 dus.

Een half uur later zitten we echter al weer aan de ‘gin and tonic’ aan de rand van het verwarmde zwembad en zijn we het voorval alweer vergeten. Wel besluiten we die avond niet lopend op pad te gaan, maar met een taxi. Een gewaarschuwd mens heeft er best 70 rand voor over (minder dan 5 euro) om veilig van A naar B te komen, daar garnalenkroketjes te eten in een Vlaams restaurant en van B weer naar A te komen.

Nee, dan de vrijdag. Die wordt besteed aan een bezoek aan de Kaap. Vanaf de Tafleberg hebben we het hele ding al in volle glorie mogen aanschouwen en dat willen we ook met een benzineaangedreven motorvoertuig meemaken. Dat valt nog dik tegen, qua reistijd. We zijn al gauw twee uur onderweg om helemaal aan de punt te komen, waarbij er onderweg drie vermeldenswaardige voorvallen te noteren zijn. Het eerste is een Zuid-Afrikaanse mevrouw die doodleuk een bus gaat inhalen over de rijstrook die voor ons als tegenligger is gereserveerd en dat doet schrikken. Mariella stuurt als een volleerde rallyrijder onze Polo de vluchtstrook op en het loopt met een sisser af. We gaan er maar vanuit dat de mevrouw een inschattingsfout heeft gemaakt. Zonder gevolgen.

Het tweede is het bezoek aan de pinguïns in Boulder. Dat is zo’n beetje de enige plek in Afrika waar zij aan land komen en blijven en men heeft er een heel parkje omheen gebouwd. Dat nu noemen we een ‘tourist trap’. Hele bussen Hollanders en Japanners – de twee ergste reisvolken qua irritatiebeleving – worden er doorheen geperst en daartussen lopen wij ook een kort moment. Net genoeg om de rare wezens over het zand heen en weer te zien schuifelen. Wie dat tv-programma met pinguïns heeft gezien, weet waar we op doelen.

Het derde is het kluitje vechtende bavianen langs de weg in het Nationale Park Cape Point. Paar kleintjes, paar mama’s, één agressieve papa en we hebben vermaak. Het is niet raar dat men waarschuwt voor agressieve apen, want hier lopen ze en ze hebben forse tanden.

Cape Point en Kaap de Goede Hoop – vlak bij elkaar in de buurt – zijn mooi, al hadden we het ons wel anders voorgesteld. Echter ook hier geldt de wet van de rondrijdende groepsbus en dat levert weer een hoop kakelende toeristen op die in alle talen tegen elkaar lopen te klagen of obligate grapjes maken. Vaak een combinatie van beide.

Dus de Kaap nemen we voor kennisgeving aan, al is het een mooie plek die welzeker bezocht had moeten worden. Niet alleen voor de Kaap zelf, maar ook voor de weg er naartoe en de exacte weg terug.

Althans, tot Houtbaai, want daar wijken we van de route af, we gaan namelijk naar Kirstenbosch Botanische Tuin, aan de andere kant van de Tafelberg. Hier lees ik me volledig in in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis en gaat Mariella een uurtje door de tuin zwerven. Het is geen misse tuin, want het was de eerste die op de erfgoedlijst van Unesco terechtkwam en dan ben je wat. De tuin is dan ook gigantisch én prachtig onderhouden. Dat heb ik me tenminste laten vertellen toen Mariella zich weer kwam melden aan mijn houten zitbankje.

De terugtocht gaat niet weer via Houtbaai, maar deze keer via de M3 en de N2. Ja, de N2, diezelfde N2 waarvan we de laatste kilometer hebben gemist. En dat maken we vandaag alsnog goed.

Tot zover Kaapstad, want beter dan dat wordt het niet. Op naar Namibië...

Reacties

Reacties

Maud

Spannend! En pas 1 bedelaar?!? Dat verbaasd me!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!