Eén kilometer voor de streep...
Sommige snelwegen gaan op in andere, sommige snelwegen gaan tot in het oneindige door en sommige snelwegen – zoals de A12 in Den Haag – houden plotseling op. Dan ben je er. Wat er is, is in het geval van de N2 Kaapstad, het einddoel van deel 2.
Maar eerst waren we nog in Swellendam, in een fantastische lodge uitgebaat door twee Nederlanders die het Groningse land hebben weten te verlaten voor in ouderdom de derde stad van Zuid-Afrika. En daar is nog wel wat van te zien, aan de overkant van onze straat – de Voortrekkerstraat – staat een cottage uit 1834. En als we de bijzonder lange hoofdstraat uitrijden, komen we langs de kerk uit 1911 (erg lelijk) en een paar andere cottages uit de 18e en 19e eeuw. Pittoresk allemaal ingeklemd door vervallen nieuwbouw. Daar moeten we maar doorheen leren kijken.
De ochtend begint zoals de avond eindigde, met stevige regenbuien die elkaar in rap tempo opvolgen. Ongeacht de slechte vooruitzichten, besluiten we naar Kaap Agulhas te gaan, het meest zuidelijke puntje van het continent Afrika. En omdat het maar 120 kilometer rijden is over een smalle provinciale weg, trekken we er de hele dag voor uit.
Om er te komen, moeten we een lange, lange weg afleggen die ook nog eens maar een keer of twee wordt onderbroken met een bocht. Met slechts af en toe een tegenligger en links en rechts alleen tarwevelden, is het niet iets om naar uit te kijken. We komen onderweg één plaats tegen, Bredasdorp. Als we dan nog 40 kilometer doorrijden, komen we in Agulhas, waar de kaap ligt. Inmiddels zijn we aan de zuidkust van Afrika en daar is het bijzonder lekker zonnig. En winderig.
De vuurtoren maakt gelukkig een stevige indruk en doet heel Europees aan, met z’n rood-witte strepen. Een kilometertje er vanaf ligt wat we denken het zuidelijkste punt is. In 2003 waren we aan het noordelijkste punt van Europa (niet de Noordkaap, maar een landpuntje genaamd Knifskeljodden), en dan is het natuurlijk wel leuk om het exacte zuidelijkste punt te bereiken.
Wanneer we de vuurtoren hebben beklommen en ik heb besloten dat we nu toch echt eens in Harlingen moeten gaan logeren, ziet Mariella tot haar schrik beneden in de tentoonstellingszaal dat het zuidelijkste punt verder ligt dan we geweest zijn. Verdorie, we moeten terug! En dat doen we (met de Polo over een onverharde weg) en 10 minuten later staan we op het punt waar de Indische Oceaan en de Atlantische Oceaan elkaar toucheren. Het is een plechtig moment op een plechtige plek. Tussen ons en Antarctica slechts water... We gaan snel verder.
Terug in Bredasdorp bezoeken we het Schipbreukmuseum waar een boegbeeld van eens schip hangt dat volgens de beschrijving een exacte kopie is van het beeld dat in Den Haag voor het koninklijk paleis staat. We zullen ze er maar niet op wijzen dat hier weinig van klopt, is zo pedant.
In de kaarsenfabriek van Kapula – een lokale trekpleister - komen we erachter dat we al een week lang met Kapulakaarsen – souvenirs – rondrijden zonder het te weten. Die hebben we in de Addo-winkel gekocht. Maar om het zekere voor het onzekere te nemen, koopt Mariella er nog een aantal. Je zult maar zonder zitten.
De terugweg is altijd korter dan de heenweg en voor we het weten, rijden we weer door de hoofdstraat van Swellendam. We gaan nog even bij het Drysdenmuseum kijken, we hebben drie kwartier voor sluitingstijd, dus dat moet lukken. Het lukt.
Weer een ochtend later is het prachtig weer in Swellendam. Hoogste tijd om te vertrekken, het is nog 250 kilometer naar Kaapstad en we willen nog naar Hermanus. Daar schijnen de walvissen voor de kust in groten getale voor te komen en daar we toch nog eens een keer échte walvissen willen zien na een mislukt avontuur in Húsavik op IJsland en een zoektocht in Victoria in Canada die alleen orca’s opleverde, moeten we toch even 100 kilometer om.
Dat is 5 euro aan benzine en geen verkwist geld.
Terwijl we door de hoofdstraat rijden, tref ik als navigator een bord aan met een walvis erop met een pijl naar links. Ik weet dat er in Hermanus walvisspotplekken zijn en dit moet er zo eentje wezen. Er staan wat auto’s in de weg en dubbel en na wat parkeergehannes, lopen we naar de rotskant. We zitten nog niet of de eerste zuidkapers (right whales met kleintjes) liggen gewoon tweehonderd meter uit de kust te liggen, te wentelen, te waterspuiten en te spelen. We zitten geamuseerd te kijken naar het schouwspel en zijn blij dat we twee verrekijkers bij ons hebben, al zijn ze met het blote oog ook goed te volgen.
We beschouwen het als puur toeval dat we direct na aankomst walvissen zien, een niet eentje maar een stuk of zes. Wanneer we verderop het echte stadje Hermanus bezoeken en middenin een toeristisch gebeuren dat z’n weerga niet kent terechtkomen, zien we mensen op het centrale plein turen naar water, water en water. Maar geen walvissen. Ook al staan we er maar even, we hebben de indruk dat we écht mazzel hebben gehad.
Nog honderd kilometer scheiden ons van Kaapstad en het wordt drukker en drukker, tot we in de verte de Tafelberg zien opdoemen, keurig verpakt in een toefje wolken terwijl de rest van de lucht strakblauw is.
We weten dat we de hele N2 moeten afrijden, een stukje rechtdoor moeten en dan aan de andere kant van de andere berg (de Bijzettafelberg...) naar onze guesthouse moeten rijden. Helaas, een kilometer voor het einde van de N2 gaat het mis, we komen op de afslag terecht. En erger nog, we komen op een industrieterrein terecht. En erger nog, we kunnen alleen maar doorrijden tot de slagboom, omdat het een heenweg is zonder terug. Gelukkig snapt de slagboomwachter dat we verdwaald zijn en hij laat ons door en geleidt ons naar de andere kant, waar we er weer uit kunnen, terug richting N1 naar Paarl of de stad in. Paarl ligt 50 kilometer van Kaapstad en is geen optie, dus we gaan naar het centrum. Het kaartje dat we hebben is goed en de routebeschrijving ook, dus binnen een kwartier zitten we aan het bier en de wijn aan het zwembad van de lodge en zijn door twee stafleden – Antony en Jeffrey – welkom geheten. Het is een prachtige guesthouse en omdat het de laatste is die we volgen (in deel 1 en 2), is het tijd voor een beoordeling.
Hotel Johannesburg – ongezellig vliegveldhotel met veel kitsch - 6
Guesthouse Hazyview - prachtig gelegen, leuke huisjes – 7,5
Ngala Lodge – superlocatie tussen de wilde dieren met topservice – 9
Mlilwane in Swaziland – aan de regen kunnen ze niks doen, aan het treurige padvinderskamp wel (maar de zwijntjes rond het vuur waren leuk) – 4,5
St. Lucia guesthouse – prachtig stadje, heel mooie lodge, heerlijk buiten ontbijten, helaas geen water – 8
Addo Dung Beetle Guest Farm – prachtig gelegen, sfeervol, aardige uitbaters, uitstekend eten – 9,5
Addo Main Camp – prima uitzicht, redelijke huisjes, wel sfeervol – 7
Mouth River Camp – ligging een 9+ (50 meter van de woeste zee) huisje een 6
Knysna The Point – aardige uitbater, mooi huis, maar moet opgeknapt, mooie ligging – 7,5
Swellendam guesthouse – prachtig gelegen, bijzonder aardige uitbaters, mooie kamers – 9
Kaapstad Blackheath Lodge – mooiste tot nog toe, beste zwembad (al is de buurt niet super) – 9+
Morgen maar eens kijken wat Kaapstad werkelijk te bieden heeft. Daarna start deel 3: Namibië. En of we daar Wifi hebben?
Reacties
Reacties
Wat een mazzel die walvissen! En ik vind het stoer dat jullie alles zelf met de auto rijden, zou ik niet durven:)
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}