Afwijkend gedrag
Dat we ons slechts over de N2 verplaatsen (die van Ermelo naar Kaapstad), blijkt op maandag niet langer haalbaar en dat is de schuld van de beheerder van de B&B in Knysna die hierin wordt gesteund door die van de B&B in St. Lucia. Beiden hebben ons weten te overtuigen om via Oudtshoorn, Ladysmith en Barrydale om te rijden. Dat is 100 kilometer extra asfalt, maar elke meter raak.
Maar voor het zover is, is het eerst nog zondag. Een lome. De voorspelling is regen en uiteindelijk zullen we bakken vol ontvangen. Toch kunnen we tot dat moment nog enige tijd verpozen op een drietal kustplekken. Allereerst rijden we naar de Heads in Knysna. Dat is een smalle doorgang die de scheiding tussen Indische Oceaan en de beschermde lagune van Knysna kenmerkt. Aan beide zijden van het water, rijst een heuvel op van een slordige honderd meter hoogte. Gezamenlijk heten zij ‘The Heads’. De rechter is alleen te voet te bereiken, dus bezoeken we de linker. Het uitzicht is fenomenaal en de kans is groot dat we walvissen gaan zien. Tussen de Heads door ontsnapt juist op dat moment een zogenoemde zodiac, een type motorboot, vol met walvisspotters. Met de verrekijker volgen we hen kilometers lang op hun tocht, maar hoe we ook kijken: geen vinnen, staarten of opgespoten water. Dus geen walvissen.
Na afdaling van de Heads, reizen we naar Buffel Point, een slordige 30 kilometer van Knysna, waar helemaal niets te doen is anders dan de Indische Oceaan vanuit een andere hoek te aanschouwen. Hiertoe aangespoord, rijden we nog eens 30 kilometer naar Brenton-on-Sea. Dit klinkt heel brits en heel kust en we verwachten er een mooi stadje met veel mogelijkheden tot lunch. De opbrengst zal mager blijken, slechts één pub waar we dan maar aanmonsteren. De hamburgers zijn even goed als de aankondiging van de sunday roast en we besluiten dus tot het eerste. Onderwijl worden we vergast op een hele cd met reli-pop en dat ondergaan we gezapig. Het is immers zondag.
Na afloop rijden we flux terug naar de B&B, alwaar het inmiddels is begonnen te regenen. Het zal lang duren voor het ophoudt. Toch moeten we er nog een keer aan geloven, we gaan namelijk eten ‘on the Waterfront’. Dat hebben we een dag eerder gelopen en bleek best ver. Nu dus maar met de Polo en omdat ik bier blief, hoef ik niet te bobben, ondanks dat het mijn beurt is.
De volgende ochtend ligt de baai van Knysna in een mooi morgenzonnetje voor ons klaar, maar we negeren het geheel omdat we er vandoor moeten. De beheerder heeft inmiddels begrepen dat we geen eieren meer willen omdat we werkelijk overal met struifvariaties worden doodgegooid. Dus hij probeert het maar niet meer. Wel heeft hij goed nieuws voor ons: de was is gedaan. Mariella gaat dat ophalen in de keuken en de wasvrouw staat de laatste polo’tjes nog te vouwen. Ook de beroerdste niet, steekt zij nog even de handen uit de mouwen en helpt de hulp.
Bij ons afscheid krijgen we nog wat tips en die nemen we dankbaar aan. De beheerder hangt nog een heel verhaal op over vakantievieren en hoe dat moet, en besluit met dat wij volstrekt de indruk wekken ons nergens druk om te maken en vreselijk relaxt zijn. Dat stemt hem tevreden en zijn compliment ons. We nemen afscheid van elkaar en rijden verder richting Kaapstad. In Sedgefield hebben we nog een klusje te klaren. De zus van een collega van Mariella heeft er een restaurant en we willen daar nog even langs gaan. Dat zou volgens de beheerder van de B&B in Knysna in de buurt van een golfbaan moeten liggen. Nadat we heel Sedgefield door zijn en er echt niks meer ligt wat op enige beschaving lijkt, doemt de golfbaan op. Wij erheen en ons melden. Maar helaas, op maandag en dinsdag is ze er niet. We hebben een brief geschreven en tussen de sponning van de deur van het restaurant gestoken, bij gebrek aan brievenbus. De beneden buren hebben ons getroost met koffie, maar die was helaas slecht te drinken: veel water, weinig koffie.
Nadat we het plaatsje George hebben bereikt, moeten we echt van de N2 af, richting Oudtshoorn. Direct nadat we George hebben verlaten, klimmen we naar een pas en rijden we de komende 200 kilometer of grote hoogte. Zo groen als de tuinroute aan de kust is, zo dor en droog is de hooglandroute. Die krijgt daardoor – en door de vele bergen die links, rechts en voor ons opdoemen – een mooie andere inkijk in Zuid-Afria. Die van het binnenland.
Ergens na Oudtshoorn ligt een plaatsje en dertig kilometer daarbuiten ligt een winkel; Smits Winkel. Nu zou je zeggen, dat die een bepaalde functie heeft, bijvoorbeeld het bevoorraden van een ander dorpje of stadje. Niets daarvan, het volgende stadje ligt weer dertig kilometer verder. Het is dus een winkel met in de verre omtrek niets. We kopen er een koffie, een jus d’orange, twee sokken en een lepel. En tijdens het koffiedrinken komt de hele beestenboel ons een bezoekje brengen: het oude hondje, een kat, een pauw, een eend en nog een kat. En ze kunnen het met z’n allen prima vinden. Dikke pret.
Toch moeten we dit mooie schouwspel verlaten. We gaan verder over de hoogvlakte, tot we via Ladysmith bij Barrydale komen. We zijn alweer ruim 200 kilometer onderweg, het rijden zat en hebben honger.
We rijden van de ‘snel’-weg af, naar links en rechtsaf de hoofdstraat in en belanden in Hotel California. De officiële naam ervan is Barrydale Karroo Hotel, maar we komen er bijna niet meer weg. Dat heeft twee redenen: allereerst is het eten – de lunch – goddelijk: fish en chips en tempura. Maar daarnaast persisteert de bediening erin dat we de lobby bezoeken. Ter plekke wil ze ons twee bijzondere stoelen laten zien waarvan ik foto’s heb gemaakt en die ik later nog zal posten (cliff hanger). We vinden het bijzonder amusant. Maar de rondleiding is nog niet voorbij. En wanneer ik zeg dat ik een schilderij zag hangen dat ik zo zou willen kopen voor thuis, vraagt de chef-kok aan mij waarom ik niet gewoon het hele hotel koop. Tsja, waarom niet eigenlijk?
Met moeite rukken we ons los uit het hotel, het is uiteindelijk toch gelukt het te verlaten. We rijden verder, we moeten nog vijftig kilometer. Maar die is wel door een van de mooiste kloven waar doorheen ik ooit heb gereden. Hard gaat het niet, het is haarspeldbocht na haarspeldbocht en ik vraag me af waarom er nog geen special van Top Gear hier is opgenomen (of wellicht is dat al wel gebeurd en heb ik de herhaling van de herhaling ervan gemist).
Ongeveer tien kilometer voor Swellendam begint het met regenen. Aanvankelijk een paar spetters, maar voordat we de oprit van onze lodge zijn opgereden, is het aangezwollen tot meer, inclusief flits en boem, ten teken van onweer. Nadat ik de koffers naar onze lodge heb gebracht, barst de bui pas echt los: hagel, onweer, nog meer hagel, de hel breekt los! En tot overmaat van ramp, blijkt het dak van de lodge lek. Nu zijn we met ons eigen huis wel wat gewend qua lekken – al is dat nu ruim driekwart jaar eindelijk dicht – en als ik om een emmertje vraag voor het opvangen van de druppels, wordt mij direct te kennen gegeven dat we naar een andere kamer gaan verhuizen. Inspraak wordt niet geduld.
Niet echt een straf, want deze kamer is anderhalf keer zo groot en heeft als extra ook nog een ligbad. Tot slot ligt het ook nog eens dichterbij het zwembad, dus mocht de barometer morgen de twintig graden nog aantikken, dan kunnen we frisduiken.
Omdat de lunch copieus was, wordt er afgezien van avondeten en nemen we toastjes met brie en paté, onderwijl scrabble spelend en De wereld draait door kijkend op BVN.
Met het einde van de avond in zicht, wordt er nog even stevig geblogd en dat brengt twee dingen naar boven. Drie, als je deze tekst meetelt. Wat ons opvalt, is dat de foto van de dung beetle (meskruier/mestkever) op onze reisblog 143 keer is bekeken, terwijl de andere foto’s de tien keer amper weten te overtreffen. Zouden onze lezers/kijkers wellicht bovengemiddelde interesse hebben in feces? Het zal niet de aaibaarheid van de dieren betreffen, spuuglelijk is een woord dat eerder opkomt bij het aanschouwen van dit overigens zeer nuttige schepsel.
De andere opzienbarendheid is dat deze blog een hoog gemiddelde haalt qua lezersaantallen. De max staat nu op 187 keer - toevallig (!) het eerste verhaal - en we beraden ons er nog op hoe we dit boven de 200 gaan krijgen.
We hebben nog 250 kilometer tot Kaapstad en een hele week Namibië voor de boeg. Komt vast goed.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}