onsvatdiepad.reismee.nl

Edelgas, hou die vlam aan die brand!

Van Johannesburg naar Hazyview is volgens Jenny ruim zes uur rijden, als we tenminste omgaan via Blyde River Canyon. Gezien onze ervaring in het Canadese Drumheller met kloven, besluiten we die extra kilometers ons te gunnen.

Om acht uur gaat de wekker en omdat Mariella niet reageert, zet ik ‘m op een half uur later. Niet handig, als we onze reisadviseur Jenny mochten geloven, want het is een lange rit. Op de kaart valt dat mee.

Dus wanneer we tegen tienen het erf van het hotel afrijden (van de hele route hadden we alleen recht, rechts, links onthouden), zijn we op tijd om de spits te mijden. Ook nu weer rijdt Mariella, dat is handig omdat het instellen van een stoel en drie spiegels nog wel wat tijd vergt. Meer iets voor later op de dag. Mariella geef weer enthousiast met de ruitenwissers aan waar ze naartoe wil.

Tot op heden hebben we weinig anders gezien dat het vliegveld, het hotel, de weg ertussen en een stuk snelweg naar een winkelcentrum. Nu we met 120 – iets wat onze Corolla pas na lang aandringen genegen is te geven – ons eerst Township passeren en we ons verbazen over zoveel treurige armoede, komt er net een dikke BMW rechts langs. Een groot contrast. Wat ons gisteren al opviel, en vandaag weer, is dat het langzame verkeer hier niet links houdt (wat bij ons rechts is), maar de middenbaan. Dat heeft te maken met het feit dat de binnenste baan vaak plots een uitvoegstrook wordt en men is niet genegen om met 75 per uur van baanvak te wisselen. De middelste baan is dus de baan voor alle wrakken, bejaarden en busjes met laadbakken vol personeel. We rijden inmiddels al 24 uur hier rond en passen ons naadloos aan: we passeren waar we maar kunnen. Gaat prima.

In Middelburg heeft Mariella het gehad met autorijden en mag ik mijn eerste Afrikaanse kilometers maken. Links rijden kan ik al – heb ik met de Land Rover in de spits in Norwich in Engeland geleerd en als je dat kan, kan je het overal – dus is mijn enige objectief om niet met de ruitenwissers richting aan te geven. Dat lukt. Het schakelen echter wat minder. Ik ben mijn FSI-bak gewend en zo’n 1.4-pruttelbakkie wil nog wel eens vanzelf afslaan als er niet genoeg krachtstof in de motor terechtkomt. Ook vergeet ik bij stoplichten nog wel eens terug te schakelen, op te schakelen of soepel te koppelen. De hele stad weet dan dat ik er ben: de loeiende motor zorgt voor genoeg omdraaiende hoofden van nieuwsgierigheid.

In Belfast gaat het mis. Niet met de auto, zelfs niet met de koppeling, maar met de route. Wij zijn enigszins verkeerd afgedreven – we rijden op de 33 terwijl we de 540 moeten hebben. Dus terug naar het Shellstation waar ik zo vrolijk met de plaatsdoende pompbediende over de crisis in Europa heb gesproken (zijn gespreksonderwerp, niet het mijne). Hij is meer dan vriendelijk en wijst mij de goede afslag. Logisch dat we die niet vonden, hij is namelijk niet aangegeven. Dat wil zeggen, pas na een kilometer op de juiste weg, geeft een bord aan dat dit de juiste weg is. Dus wij doorstiefelen naar Lydenburg, centraal stadje in Mpumalanga en ooit hoofdstad van de Boeren. Niet veel aan, met uitzondering van wat Nederlandse parafernalia als een protestants kerkje en een dito begraafplaats. Beide niet direct aanleiding om de 1.4 te stoppen.

De radio hebben we sinds Middelburg niet meer aan gehad. Het leek ons wel aardig om een Zuid-Afrikaans zender op te zoeken om eens te kijken hoeveel we ervan meekrijgen. Om elf uur wordt het nieuws voorgelezen en we krijgen er hoofdpijn van. Niet zozeer van hetgeen voorgevallen is –lokaal nieuws met een hoog SBS6-gehalte – maar meer vanwege de moeizaam gesproken taal. Stroef en met veel verbuigingen die niet te plaatsen zijn. Het is alsof ik naar Indiase muziek zit te luisteren; het klinkt melodisch, maar heeft te veel dissonanten die niet in ons vocabulaire passen. Maar er is één uitzondering: de reclame. Ik weet nu dat ik Edelgas moet aanschaffen, immers, zij sluiten hun tekst af met: Hou die vlam aan die brand. Dat is pure poëzie!

Na Lydenburg gaat het snel, we gaan met een vaartje van 90 à 100 kriskras door steeds bergachtiger gebied en de steden worden steeds mooier en rijker (en toeristischer). Ik zeg 90 à 100, maar dat is niet bergop. Dan moet ik terug naar z’n drie en hoop ik de 80 te kunnen blijven vasthouden (75, 70, 65...).

Nog 100 kilometer te gaan en de zon daalt rap. Dat is hier gebruikelijk. Het avondt fors, zo tegen zessen. Ineens is er van daglicht geen sprake meer en dat willen we niet meemaken in onze speurtocht naar de lodge waar ik nu relaxt mijn blogje zit te bloggen. We weten dat we een groen-witte boerderij nodig hebben met de welluidende naam Pat’s Stall en dat is in het donker lastig vinden. Gas erop dus!

Zo tegen halfzes zien we genoemde erf, slaan rechtsaf een zandpad op en moeten dan nog vijf kilometer volgen. Inmiddels weten we door de aapjes die in de berm aan het klooien zijn dat we nu echt in de natuur zijn. Morgen naar Krugerpark.

Reacties

Reacties

Margot Stempher

Leuk om jullie avonturen te lezen. Zo geschreven alsof je er lijfelijk zelf bij bent: complimenten Jelle! En natuurlijk de groeten aan Mariella.

Maud

Wist niet dat ze in ZA ook links rijden?! Gewaagd om daar zelf auto te rijden! Ook in park bij de leeuwen?

Saskia

Die is echt goed: 'Mariella geeft weer enthousiast met de ruitenwissers aan welke kant ze naartoe wil'. Wist niet van je blog maar dankzij FB.....Vanaf nu. Geniet van deze geweldige reis!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!