Waarom hotels altijd slechte WIFI hebben
En plotseling vlieg je boven de Algerijnse woestijn, terwijl de vliegreis naar Johannesburg koud twee uur onderweg is. Zou het dan toch geen 10,5 uur vliegen zijn naar Zuid-Afrika? Hoe groot kan een werelddeel nou helemaal zijn, is de vraag die mij bezighoudt wanneer ik naar de eindeloze zandvlakte ruim 10 kilometer onder mij kijk. Hier en daar iets wat een nederzetting zou kunnen zijn en soms iets wat op een weg lijkt, al is dat wellicht eerder illusie. Dus zo wonen woestijnbewoners. Enkele uren later is alles groen, doorsneden met bruine rivieren. Dat zal wel Centraal Afrika zijn. Schiet het dan toch op? Nauwelijks. Wij zitten in een Boeing 777-200 en dan zit je in groepjes van drie met negen op een rij, klem tussen twee raampjes, een te linker- en een te rechterzijde van het vliegtuig. Na elke drie stoelen is er een gangpad, waar karren voer en drank doorheen worden vervoerd en uitgedeeld. Dat mag je vervolgens stallen op een minuscuul tafeltje voor en samen met de weinige beenruimte die er zit tussen twee stoelen, is dat je leefruimte voor 11,5 uur.
Ho even, elf en half uur? Het was toch tien en een beetje? Klopt. Het sleepwagentje dat de 777 had moeten afduwen van de vulslurf op Schiphol ging kaduuk en er was een vervangende nodig. Bijna met een uur vertraging opgestegen.
En de dag was al zo vroeg begonnen. Of eigenlijk was de nacht ervoor wat gemankeerd gestart. De buren hadden namelijk een tuinfeestje en omdat wij om half elf al gingen slapen, duurde de periode tot het geblaat in de tuin afnam nog enige uren, met alle onderbrekingen van de nachtrust vandien. Om zes uur ging onze wekker en toen ik om half zeven met het laatste huisvuil richting dumpstation liep, had ik bovenmatig veel zin om even lang aan de bel te trekken van de feestvierders. Niet gedaan.
Keurig om vijf voor zeven stond de 20 minuten later bestelde taxi voor ons huis de motor warm te houden. Omdat hij wat vroeger was, leek het ons geen slecht idee alvast in te stappen en eerder naar Schiphol te gaan. Broodjes eten, koffie drinken. Dat soort dingen. Op Hollands Spoor – een ritje door een verlaten stad vergt niet veel tijd – bleek de geplande 7.44 toch de eerste te zijn omdat NS elk weekend wel ergens aan het spoor klust en massaal treinen laat staan voor invalbussen. Halfuurtje perronzitten dus.
Maar geen nood, onze reis naar Zuid-Afrika zal voorspoediger verlopen dan destijds naar Canada (wie kan zich niet het verhaal herinneren van het verkeerd aangevraagde visum, waardoor het vliegtuig naar Seattle bijna gemist werd). Vooraf ingecheckt en dus de digitale dienstverlening van zelfincheckpalen en de zelfafgiftebalies voor koffers mislopend, staan we voor een echt mens die onze koffers weegt en labelt. Mariella blijkt een meesterinpakker te zijn, de weegschaal op het vliegveld geeft exact 20 kilo aan.
Inmiddels zitten we in slecht weer ergens boven Congo en wordt het langzaam avond. Inderdaad, die 10,5 uur zijn echt 10,5 uur. Maar plots zien we de hoogtemeters dalen van 11,5 kilomter naar een paar kilometer naar een paar honderd meter en zien we onder ons een zeer uitgestrekte stad liggen, prachtig verlicht door tussenkomst van lantaarnpalen en huislampen. We gaan landen. Niet verrassend, want de captain heeft ons daar een stief kwartiertje eerder van op de hoogte gesteld.
Onderweg hebben wij keurig op een Zuid-Afrikaans printje ingevuld dat we geen ebola hebben en ook niet in de buurt van landen waar dit heerst zijn geweest en dat geeft ons naast het laten zien van een paspoort de vrijbrief om Johannesburg te betreden. En daarmee Zuid-Afrika. Na uren en uren ingeklemd te hebben gezeten tussen een raampje en een Franse mevrouw die handelsagent is in mosterd en azijn, mogen we vrij rondlopen. Op naar het busje dat ons naar het hotel gaat brengen. Ook dat gaat verrassend soepel en voor we het weten checken we in in een van de afschuwelijkste kitschhotels die we ooit hebben gezien – Mondior. Alleen het hotel in Liverpool – met de minikamers – was kitscherig ingericht dan dit.
De façade van het hotel maakt deel uit van een groter geheel, iets van vier hotels – allemaal in dezelfde Las Vegasstijl en met een centraal gedeelte dat bestaat uit een soort winkelcentrum geheel gevuld met restaurants en bars en culminerend in een heus casino. Het is zondagavond tegen elven als we hier naartoe gaan en het is uitgestorven. We drinken er een drankje en vertrekken voordat we overvoerd raken met zoveel nep. Een voorbeeld: het plafond is voorzien van doek met daarop een wolkenlucht die zo is verlicht, dat het lijkt of we in daglicht rondlopen. Het centrale plein maakt het voor ons helemaal af met een spuitende fontein met in het midden een getrouwe kopie van David (die uit Florence).
We gaan maar eens slapen.
De volgende ochtend hebben we weinig op het program. Eigenlijk niks anders dan voorzichtig Afrika op ons in te laten werken en te wennen aan de manier waarop men hier zaken doet. Wat al opviel in het eet- en drinkwinkelcentrum, is dat men hier veel, heel veel personeel heeft rondlopen. Zoveel dat de bediening in restaurants (hotels, op het vliegveld in winkels) lekker wat kan rondhangen en rustig aan de gasten kan geven wat men wil zonder bovenmatige inspanning te hoeven leveren. Dat zijn de geneugten van het hebben van veel personeel. Stress zal hier niet veel voorkomen, werkloosheid wordt stevig onderdrukt. Een zegen vergeleken met de procesmatige en pseudo-efficiënte wijze waarop dat in Holland gebeurt.
Die relaxte houding nemen we snel over wanneer blijkt dat Jenny – de dame die ons wegwijs gaat maken en om 10 uur in het hotel zou zijn – ons om kwart voor elf belt met de vraag of we naar het vliegveld kunnen komen. Haar eerdere afspraak met een paar Hollanders is stevig uitgelopen en dat spijt haar. Ons niet, want we zijn op vakantie. Met de door tussenkomst van het hotel gereserveerde shuttlebus naar Tambo, het Schiphol van Johannesburg.
Daar staat Jenny ons op te wachten en we gaan als eerste onze huurauto regelen. 20 minuten later zijn we weer in hotel om onze paspoorten op te halen, drie kwartier later zijn we weer op Tambo om Jenny – die in de tussentijd een thee heeft besteld – te herontmoeten. Jenny maakt ons wegwijs, vertelt ons hoe we morgen naar Hazyview moeten rijden (via Belfast en Middelburg en dan naar Blyde River) en om ons te overtuigen, tekent ze de route drie keer op een kaart en herhaalt ze drie keer de hele route. Wat blijft hangen, is dat we morgen het hotel moeten verlaten, naar rechts moeten, weer naar rechts en dan links. Daarna zien we wel weer.
De middag wordt besteed aan het rijden naar een kloof op een uur rijden van Johannesburg om aldaar wat lokale natuurschoon te bekijken dat de kortlijst van Unesco heeft gehaald en een paar miljoen jaar oude skeletten te aanschouwen. We zullen er niet aankomen. Niet omdat de auto het niet doet, maar de routebeschrijving blijkt iets anders dan we hadden gehoopt. We hadden voor de Mercedesgarage naar rechts gemoeten en niet erna. Dat euvel komen we pas op het spoor op het moment dat we boodschappen hebben gedaan in een enorme supermarkt en we besluiten naar het hotel terug te gaan. Missie mislukt? Nee hoor, gewoon wat gereden om te wennen aan links (met een rechts stuur) en drank ingeslagen.
Die auto is nog een verhaal apart. Mariella begint met rijden – dat is traditie – en zit niet alleen aan de andere kant van de auto, ze moet ook aan de andere kant van de weg rijden. Nu hebben we dat in Ierland al ruim kunnen oefenen, maar het is niet niks op zo’n eerste dag. Tel daarbij op dat we een Toyota Corolla hebben met schakelbak en een 1.4 liter motor en het feest is bijna compleet. Een Audi met 2.0i en een automatische bak rijdt dan toch anders. Toch went het roeren met een pook snel, ook al moet je dat met links doen en niet met rechts. Wat echter niet went, is richting aangeven. Telkens als Mariella van baan wil wisselen, gaan de ruitenwissers aan. En dat terwijl het kurkdroog is. Een ander euvel is dat de auto eens in de zoveel tijd piept. We denken dat het een modern snufje is dat iets te maken heeft met een verkeerde versnelling waardoor je benzineverbruik te hoog wordt, of iets dergelijks, maar het gebeurt alleen als we onder een soort poort doorrijden met detectiemiddelen gemonteerd op grote hoogte. Aha, het is dus gewoon een tolpiepje. Ook opgelost.
Terug in het hotel wordt er wat gerust – het is immers vakantie – en wordt er gegeten in het inmiddels vertrouwde winkelcentrum. De avond voordat we naar Hazyview – en van daaruit naar Kruger – gaan rijden, wordt verpoosd in de hotelbar waar de Wifi-connectie net zo slecht is als in alle andere hotels die ik ooit heb weten te bezoeken. En erger nog: nog ga bezoeken. Om een of andere reden zorgen hoteliers er altijd voor dat gasten nog net kunnen wordfeuden, en dat is het dan wel.
Nou ja, als het goed is, is na poging 38 deze eerste blog geplaatst. Dat dan weer wel.
Reacties
Reacties
Hi Jelle en Mariella,
Wat fijn om te lezen wat jullie allemaal beleven. Jelle complimenten voor je schrijfstijl, als ik lees is het net of ik met jullie mee reis, net of ik naast jullie in de auto zit.
Heel veel plezier en blijf ons op de hoogte houden van jullie avontuur.
GENIET ERVAN!!!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}